Suikerziekte
Wat is suikerziekte precies?
Voedsel wordt in de darmen omgezet tot voor het lichaam bruikbare stoffen zoals glucose. Glucose wordt in het bloed opgenomen en dient als brandstof voor de cellen. De lichaamscellen zullen alleen glucose opnemen uit het bloed als ze een signaal krijgen van een hormoon uit de pancreas (insuline). Bij een tekort aan dit hormoon blijft er dus veel glucose in het bloed. We spreken van een hyperglycemie of een te hoog bloedsuikergehalte.
De tekenen van suikerziekte passen niet onmiddellijk bij een spoedgeval. Meestal is het een ziekte die zich al een tijdje aan het ontwikkelen is. De meest opvallende veranderingen zijn:
- Veel drinken en veel plassen
- Veel eten en toch vermageren
- Veel slapen
- In een later stadium braken en verzwakking
Wat wel van belang is als spoedgeval is een suikerzieke patiënt waarbij een te laag suikergehalte in het bloed aanwezig is. We noemen dit hypoglycemie. Als het suikerniveau te laag wordt, zal het dier een flauwte krijgen. Eerst voelt het dier zich slapper, het kan niet goed op de poten staan. De meest opvallende tekenen van hypoglycemie zijn:
- Honger
- Rusteloosheid
- Rillen
- Vreemd gedrag, vreemde bewegingen
- Evenwichtsstoornissen
In een later stadium zal het bewustzijn verminderen. Wat opvalt is dat het dier veel speekselt.
Het verschil met een epilepsie aanval is:
- De aanval duurt zolang er een suikertekort is. Eens de patiënt het bewustzijn verloren is, zal hij niet meer zelf bijkomen.
- Het dier maakt geen fietsbewegingen.
- Het dier heeft in de loop van de dag niet of te weinig gegeten, te veel insuline gekregen, plots een lagere insulinebehoefte of meer energie verbruikt.
- Er is meestal een achtergrond van suikerziekte gekend.
Als duidelijk is dat het gaat om hypoglycemie is het van belang om het dier suiker of voedsel toe te dienen. Gedraagt de suikerpatiënt zich flauw en slap dan kan het voldoende zijn om een portie eten te geven. In een verder stadium zal het nodig zijn om het dier een suikeroplossing toe te dienen. Druivensuiker of een oplossing met glucose wordt snel opgenomen en hoeft zelfs niet ingeslikt te worden, door het mondslijmvlies kan al voldoende suiker opgenomen worden om een lichte aanval te verhelpen. Als het niet mogelijk is om het dier door de aanval te helpen, dient een dierenarts gecontacteerd te worden. Hij/zij kan d.m.v. een eenvoudige bloedtest snel het suikerpeil in het bloed controleren. Gaat het effectief om een hypoglycemie dan zal een fysiologische suikeroplossing rechtstreeks in het bloed toegediend worden totdat het dier terug bij bewustzijn is en het suikergehalte op peil is.
Als een hypoglycemie te lang duurt, kunnen de hersenen in suikernood komen. Dit kan zo ernstig zijn dat een comateuze toestand bereikt wordt en het dier zal sterven.