Mijn veulen is geboren… wat nu?
Nadat een veulen normaal ter wereld gekomen is, denken vele fokkers dat het nodig is om het veulen op allerlei manieren te helpen. De natuur heeft er echter voor gezorgd dat een veulen best alleen zijn plan kan trekken. Het is dan ook beter om het een tijdje gerust te laten en van op een afstand te volgen.
Als het veulen in een rustige omgeving geboren wordt dan is de kans groot dat ook de merrie nog even blijft liggen en dit heeft een groot voordeel. Meestal is het veulen nog verbonden met de navelstreng en word er nog een aanzienlijke hoeveelheid bloed vanuit de placenta in de bloedsomloop van het veulen gepompt, waardoor het veulen ongetwijfeld sterker zal zijn. De navelstreng zal meestal pas doorscheuren wanneer de merrie rechtstaat.
Aanvankelijk zal je veulen plat liggen en het zal binnen enkele seconden na de geboorte beginnen ademen. Tevens zal het beginnen niezen en proesten om het vruchtwater uit zijn neus te verwijderen; het zal ook met het hoofd schudden omdat er vruchtwater in zijn oren zit. Al snel zal het hierbij sternaal gaan liggen, dit is op het borstbeen, en pogingen ondernemen om recht te staan.
Om te zien of alles goed gaat moeten we rekening houden met de 1-2-3 regel.
1 uur: het veulen zou moeten rechtstaan.
2 uur: het veulen zou moeten gedronken hebben bij de merrie.
3 uur: de eerste mest – darmpek of meconium genoemd – zou moeten gepasseerd zijn.
Dus, moeder en veulen worden zoveel mogelijk gerust gelaten als alles normaal verloopt maar toch is hierop een kleine maar zeer belangrijke uitzondering. Zodra de merrie is opgestaan en de navelstreng spontaan gescheurd is, is het van het grootste belang dat de navel van het veulen grondig wordt ontsmet. De voornaamste ingangspoort voor bacterien bij het pasgeboren veulen is immers de navel. Er kunnen bacterien binnendringen in de navel en zich van hieruit verspreiden in het lichaam. Dit is DE BELANGRIJKSTE OORZAAK voor het optreden van infecties bij het veulen, in de eerste plaats een aandoening genaamd
‘poly-artritis’. De bacterien nestelen zich in 1 of meer gewrichten en veroorzaken er een ernstige gewrichtsontsteking. Hierbij gaat het veulen, enkele dagen na de geboorte plots erg manken. Veelal wordt aangenomen dat de merrie op het veulen heeft getrapt terwijl het lag te slapen, waardoor men de neiging heeft om even af te wachten vooraleer de dierenarts te bellen. Het is echter van het grootste belang om snel op te treden bij deze aandoening en over te gaan tot het spoelen van het aangetaste gewricht of gewrichten. Poly-artritis is een zeer ernstige aandoening, die de sportieve toekomst van het veulen volledig kan teniet doen. In bijna alle gevallen kan dit voorkomen worden door het grondig en veelvuldig ontsmetten van de navel. Men kan hiervoor gebruik maken van een verdunde jodium of chlorhexidine oplossing van het type Isobetadine of Hibitane. Drenk een flinke prop watte overvloedig in de oplossing en hou deze gedurende geruime tijd tegen de navel. Je kan dit best enkele malen per dag doen tot de navel is ingedroogd en afgesloten. Controleer ook dagelijks de navel om te zien of er geen etter aanhangt, of er geen zwelling optreedt en of er geen bloed of urine uitloopt. De navel zou na 2 a 3 dagen volledig droog moeten zijn.
Wanneer we de 1-2-3 regel bekijken, dan stellen we vast dat er een belangrijke correlatie is tussen het tijdig rechtstaan van het veulen, het drinken en de passage van meconium. Een veulen dat niet recht kan, kan uiteraard niet drinken bij de merrie. Het drinken bij de merrie stimuleert de darmperistaltiek, waardoor de eerst mest zal passeren.Een pasgeboren veulen verbruikt, als energiebron, bijna uitsluitend glucose, die zich in de bloedstroom bevindt en die het meegekregen heeft bij de geboorte. Deze energievoorraad geraakt echter snel uitgeput. Zeker wanneer het veulen verwoede pogingen doet om recht te staan maar hier niet in slaagt, dan is de tank snel leeg. Als dit gebeurt en het veulen heeft moeite om recht te komen, dan is het aangewezen melk af te tappen bij de merrie – zo zuiver mogelijk – en dit aan het veulen te geven d.m.v. een babyfles. Het is een goed idee om de opening van de rubber speen iets groter te maken. Hiervoor maakt men, met een scherp mes, een rechte insnede van ongeveer 5 a 7 mm in de top van de speen zodat het veulen niet al te veel moeite heeft om de melk op te zuigen. Maak geen ronde opening want de melk zal spontaan uit de fles lopen en het is de bedoeling dat het veulen zijn zuigreflex ontwikkelt. Laat het veulen rustig liggen terwijl het van de fles zuigt en laat het even bekomen. Zelfs al heeft het maar 100 ml gedronken, dan is dit al voldoende om opnieuw reserve op te bouwen voor zijn volgende pogingen om recht te staan. Persoonlijk ben ik van mening dat, indien het veulen niet recht is na 1 uur, het beter is te trachten het veulen moedermelk van de fles te geven terwijl het neerligt dan te proberen het recht te helpen en vast te houden terwijl het op zoek gaat naar de uier van de merrie. Op dat ogenblik kan het veulen reeds te vermoeid zijn om nog voldoende zuigkracht te hebben.
Er is nog een zeer belangrijke reden waarom het veulen zo snel mogelijk zijn eerste melk binnen krijgt. De eerste melk van de merrie heeft namelijk een speciale samenstelling en wordt colostrum genoemd. Je zal merken dat deze melk dik stroperig is. Dit colostrum bevat een enorme hoeveelheid aan antistoffen, die het veulen absoluut nodig heeft om gezond te kunnen opgroeien. Deze antistoffen zijn eiwitten, die in normale omstandigheden in de darm verteerd worden tot kleinere moleculen, welke daarna doorheen de darmwand worden geresorbeerd. Van deze bouwstenen worden dan opnieuw lichaamseiwitten samengesteld. De eerste 24 uren na de geboorte, maar vooral de eerste 6 uren, is dit mechanisme nog uitgeschakeld en de antistoffen worden in zijn geheel door de darm opgenomen en rechtstreeks in de bloedbaan gebracht. Een pasgeboren veulen heeft absoluut geen antistoffen en daardoor ook geen weerstand tegen infecties. Door de opname van antistoffen via het colostrum wordt een veulen gewapend tegen het indringen van allerhande infecties door virussen en bacterien. De eerste 6 uren zijn hiervoor van cruciaal belang want daarna begint de afbraak van de antistoffen in de darm langzaam op gang te komen.
Heeft het veulen voldoende kracht gevonden om recht te staan, heeft het de uier van de merrie gevonden en drinkt het goed, dan moeten we nog controleren of het mest maakt. Je zal zien dat de eerste mest of meconium zeer donker tot zwart van kleur is; vandaar ook de naam ‘darmpek’. Vaak bestaat het meconium uit erg harde ronde bolletjes van ongeveer 1 cm diameter. Wanneer enkele van deze bolletjes zijn samen gebundeld, dan kunnen ze geblokkeerd geraken voor het bekken. De bekkendoorgang bij hengstjes is smaller dan bij merrietjes en dit brengt mee dat een meconiumobstipatie of – verstopping bijna uitsluitend bij hengstjes voorkomt. Je veulen zal hierbij herhaaldelijk proberen mest te maken; het zal gedurende lange tijd staan persen en met een wat hoge rug blijven staan. Het zal ook meer gaan liggen en al liggend persen. Bent U niet vertrouwd met dit fenomeen, dan is het best om de dierenarts te bellen, die d.m.v. een rectum spoeling het meconium zal ‘losweken’ en het verwijderen. Ervaren fokkers zullen allicht preventief bij elk veulen of op zijn minst bij elk hengstje een enema geven, waardoor veel problemen kunnen voorkomen worden.
Nu wil ik nog even ingaan op de vraag of het noodzakelijk is om, bij een normaal geboren veulen, dat zich in de eerste uren goed ontwikkelt, een dierenarts te vragen. Ik geef hierbij mijn persoonlijke mening en deze kan verschillen van wat andere dierenartsen denken en ook afwijken van wat vele fokkers doen.
In de eerste plaats is het mijns inziens een achterhaalde praktijk om onmiddellijk na de geboorte te vragen voor een zogenaamd ‘veulenspuitje’, door sommige dierenartsen verkeerdelijk veulenvaccinatie genoemd. Een dergelijke injectie bevat een kleine hoeveelheid antibiotica en wat antitetanusserum. Een veulen dat voldoende colostrum heeft gedronken, heeft van de moeder, indien ze behoorlijk gevaccineerd geweest is, zoveel antistoffen tegen tetanus meegekregen, dat het beetje extra dat gegeven wordt in het veulenspuitje, eigenlijk overbodig is. En de antibiotica? Ten eerste werken deze antibiotica onvoldoende lang – meestal slechts 6 tot 12 uur – om een infectie tegen te gaan. Ten tweede worden een groot aantal infecties veroorzaakt door virussen en die trekken zich niets aan van antibiotica; ook hier is het belangrijker voor het veulen om voldoende antistoffen mee te krijgen met de biestmelk. Ten derde wordt er, zoals bij de mens, getracht om het gebruik van antibiotica zoveel mogelijk te beperken tot gevallen waar het echt nodig is. Het preventief gebruik van antibiotica wordt dan ook ten stelligste afgeraden.
Wat kan de dierenarts dan wel doen bij een veulen dat ogenschijnlijk gezond is?
Ook hier geef ik mijn manier van werken weer die verschillend kan zijn van andere dierenartsen. Reeds voor de geboorte van het veulen informeer ik de fokker hierover.
Als alles goed gegaan is, zie ik het veulen tussen 18 en 36 uur na de geboorte. Op dat ogenblik doe ik een controle van het veulen om te zien of het voldoende levendig is, of er geen zwelling van de navel is en of deze voldoende ontsmet en opgedroogd is. Ik zal ook snel de merrie controleren om te zien of de vulva niet is ingescheurd maar vooral om te zien of de uier voldoende leeggezogen is door het veulen. Een merrie met een veulen dat onvoldoende zuigt, zal met een volle en gespannen uier staan; een zeer belangrijk teken. Ook kan nagevraagd worden of het veulen niet al te vaak rechtstaat om te drinken; dit kan een teken zijn dat de melkproductie bij de merrie onvoldoende op gang gekomen is. Tegenwoordig zijn hiervoor zeer goede medicamenten beschikbaar om de melkgifte te verhogen.
Nog belangrijker is de Snap Foal Test. Hiermee wordt, nadat bloed werd genomen van het veulen, gekeken of er voldoende antistoffen aanwezig zijn in het bloed. Het is een zeer eenvoudige test en ik heb deze test steeds bij me in de koelkast in de wagen. Nadat ik een druppeltje van het bloed heb aangebracht op het testplaatje, weet ik na minder dan 10 minuten al of er voldoende antistoffen zijn opgenomen. Nadat ik vertrokken ben, op weg naar de volgende klant, kan ik reeds na 10 minuten het resultaat doorbellen naar de fokker. Indien het gehalte aan antistoffen te laag is, moet zo snel mogelijk worden overgegaan tot het toedienen van plasma aan het veulen. Dit kan van levensbelang zijn om problemen te voorkomen. Uit eigen ervaring heb ik gezien dat niet alleen de problemen op korte termijn worden voorkomen maar dat in vele gevallen ook de longontstekingen en -abcessen door Rhodococcus Equi, die dikwijls pas ontstaan rond de leeftijd van 2 maanden aanzienlijk verminderd worden.
Er zijn verschillende redenen waarom de antistoffen bij het veulen te laag zijn. Uiteraard, wanneer het veulen niet snel genoeg voldoende biestmelk heeft gedronken, zullen de antistoffen te laag zijn. Het probleem kan echter ook bij de merrie liggen: jonge en vooral oudere merries hebben soms onvoldoende antistoffen in het colostrum en, hoewel het veulen onmiddellijk is beginnen drinken, zal de Snap Foal Test toch negatief uitvallen. Bij deze veulens is er een sterk verhoogde kans om, vooral na 4 tot 12 weken, ernstige longinfecties op te lopen. Wanneer een merrie al enkele dagen voor de geboorte van het veulen reeds haar melk laat lopen, kan alle colostrum al weg zijn en krijgt het veulen onvoldoende tot geen antistoffen mee en is de kans op poly-artritis zeer groot.
Soap foal test: Interpretatie van het testresultaat
Om het gehalte aan IgG in het teststaal (Sample spot) te bepalen, moet de kleur van het teststaal
vergeleken worden met de twee calibratie punten:
2. 400 – 800 mg/dl
Tussen 400 en 800 mg/dl IgG
De kleurintesiteit van het test-staal is donkerder dan het 400 mg/dl calibratiepunt maar lichter dan het 800 mg/dl calibratiepunt
Categorie 1: Uw veulen heeft een veel te geringe opname van antistoffen via de biestmelk (colostrum) genoten. Een dringende behandeling met minimum 2 liter plasma is noodzakelijk.
2. 400 – 800 mg/dl
Tussen 400 en 800 mg/dl IgG
De kleurintesiteit van het test-staal is donkerder dan het 400 mg/dl calibratiepunt maar lichter dan het 800 mg/dl calibratiepunt
Categorie 2: Uw veulen heeft slechts in beperkte mate antistoffen via de biestmelk (colostrum) opgenomen. Een behandeling met 1 a 2 liter plasma wordt sterk aangeraden.
3. > 800 mg/dl Hoger dan 800 mg/dl IgG De kleurintesiteit van het test-staal is donkerder dan het 800 mg/dl calibratiepunt
Categorie 3: Uw veulen heeft voldoende antistoffen via de biestmelk (colostrum) opgenomen en vraagt momenteel geen verdere behandeling.
Snap Foal Test – Categorie 3